Het burgerlijk wetboek: erfdienstbaarheden van licht en uitzicht
Welke regels zijn van kracht?
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de begrippen 'licht' en 'uitzicht'.
Het licht is een opening die enkel licht doorlaat en geen uitzicht biedt. Het betreft bijvoorbeeld doorschijnende glastegels of een opening op een zekere hoogte zodat geen uitzicht naar buiten mogelijk is.
Het uitzicht is een raam dat kan worden geopend en dat zowel licht als lucht binnenlaat. Via een uitzicht is het eigendom van anderen zichtbaar.
De uitzichten kunnen o.m. balkons, terrassen of loggia's zijn.
Regels van toepassing op de mandelige muren
In een mandelige muur mag geen raam of opening worden gemaakt zonder de instemming van de buur.
In een niet-mandelige muur, die echter rechtstreeks aan het goed van een ander grenst, mogen enkel 'lichten' worden gemaakt.
Afstanden ten opzichte van het naastliggende goed
De afstand van de 'lichten' is vrij, maar de hoogte niet. Op de benedenverdieping dient de onderkant ervan zich op minstens 2,60 m hoogte te bevinden.
Op de verdiepingen slechts op 1,90 m.
Een recht uitzicht of een terras kan enkel als de afstand tot de buur minstens 1,90 m bedraagt.
Tussen schuine zichten en het naastliggende goed dient minstens 0,60 m afstand te zijn.
Zo dienen bijvoorbeeld de openingen in een gevel op minstens 0,60 m van de mandelige as te zitten.
Conforme zichten en lichten
Niet-conforme rechte zichten
Niet-conforme schuine zichten
Document acties