U bent hier: Home / Stedenbouwkundige vergunning / De vergunningsaanvraag / Evaluatie van de milieueffecten

Openbare onderzoeken en overlegcommissies

Sociale media

Milieueffectenbeoordeling

Bepaalde projecten moeten worden onderworpen aan een beoordeling van hun mogelijke gevolgen voor het milieu. In het Brussels Gewest neemt dit beoordelingsmechanisme twee verschillende vormen aan: ofwel een effectenstudie (vereist voor projecten uit bijlage A van het BWRO) ofwel een effectenrapport (vereist voor projecten uit bijlage B van het BWRO).

Het doel van dit beoordelingsmechanisme is enerzijds om informatie te verschaffen aan de burger en aan de overheid die zich in het kader van de vergunningsaanvraag moet uitspreken over de positieve en negatieve effecten van het onderzochte project op het milieu, en anderzijds om oplossingen voor te stellen teneinde de eventuele negatieve effecten te beperken, begrenzen en/of compenseren.

Alle vergunningsaanvragen die onderworpen zijn aan een voorafgaande effectenbeoordeling (studie of rapport) vallen onder de bevoegdheid van de gemachtigde ambtenaar.


1. Effectenstudie

De effectenstudie is het meest diepgaande beoordelingsdocument en is verplicht voor projecten die aanzienlijke negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor hun omgeving.

Naast bepaalde industriële en infrastructuurprojecten omvat bijlage A van het BWRO, die de projecten oplijst waarvoor een effectenstudie vereist is, onder andere projecten met betrekking tot:

  • kantoren waarvan de vloeroppervlakte groter is dan 20.000 m² (met uitzondering van de vloeroppervlakte die eventueel wordt ingenomen door parkeerruimten voor motorvoertuigen);
  • handelsvestigingen waarvan de vloeroppervlakte groter is dan 5.000 m² (met uitzondering van de vloeroppervlakte die eventueel wordt ingenomen door parkeerruimten voor motorvoertuigen);
  • parkeerplaatsen in open lucht met meer dan 200 plaatsen;
  • overdekte parkeerplaatsen met meer dan 200 plaatsen;
  • gemengde projecten waarvoor een milieuvergunning klasse 1A vereist is;
  • de wijziging van een al toegestaan of gerealiseerd project of een project waarvan de verwezenlijking aan de gang is wanneer:
  • de wijziging op zich beantwoordt aan een van de gevallen bedoeld door bijlage A;
  • het project, nadat het gewijzigd is, zal beantwoorden aan een van de gevallen bedoeld door bijlage A.


De effectenstudie wordt niet samen met de vergunningsaanvraag ingediend. Ze wordt uitgevoerd in het kader van de behandeling van de aanvraag.

De aanvrager voegt bij zijn dossier een voorbereidende nota op de effectenstudie, waarmee het begeleidingscomité (met vertegenwoordigers van de gemeentelijke en gewestelijke besturen die verantwoordelijk zijn voor stedenbouw, milieu en mobiliteit) enerzijds de specifieke kenmerken van de op te stellen studie kan bepalen en anderzijds het erkende studiebureau kan aanwijzen dat, onder toezicht van het begeleidingscomité, verantwoordelijk is voor het opstellen van die studie.

Je vindt de lijst van de erkende studiebureaus op het vlak van effectenstudies in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hier.

Behoudens uitzonderlijke omstandigheden die door het begeleidingscomité worden erkend, mag er maximaal zes maanden worden uitgetrokken voor het opstellen van de effectenstudie.

2. Effectenrapport (of ook effectenverslag)

Het effectenrapport is het beoordelingsdocument dat vereist is voor projecten die nadelige gevolgen zouden kunnen hebben voor hun omgeving die niet significant genoeg worden geacht om een effectenstudie te vereisen, maar wel voldoende significant om een beoordeling te rechtvaardigen.

Naast bepaalde kleinere industriële en infrastructuurprojecten dan die opgelijst zijn in bijlage A, omvat bijlage B van het BWRO, die de projecten oplijst waarvoor een effectenrapport is vereist, onder andere projecten met betrekking tot:

  • aanleg van een beplante eigendom van meer dan 5.000 m²;
  • kantoorgebouwen waarvan de vloeroppervlakte tussen 5.000 en 20.000 m² bedraagt (met uitzondering van de vloeroppervlakte die eventueel wordt ingenomen door parkings);
  • hotelinrichtingen met meer dan 100 kamers;
  • voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten met een vloeroppervlakte van meer dan 1.000 m² (met uitzondering van de vloeroppervlakte die eventueel wordt ingenomen door parkings) of waarvan de overdekte inrichtingen en de inrichtingen in de open lucht meer dan 5.000 m² vloeroppervlakte innemen;
  • parkings in open lucht met 50 tot 200 parkeerplaatsen;
  • overdekte parkings met 25 tot 200 parkeerplaatsen;
  • handelsvestigingen waarvan de vloeroppervlakte tussen 1.250 m² en 5.000 m² bedraagt (met uitzondering van de vloeroppervlakte die eventueel wordt ingenomen door parkings);
  • woningen met een vloeroppervlakte van meer dan 2.500 m² (met uitzondering van de vloeroppervlakte die eventueel wordt ingenomen door parkings)


Het effectenrapport wordt samen met de vergunningsaanvraag ingediend. Het moet zijn opgesteld door een bevoegd expert (er bestaat geen erkenning voor de auteur van een effectenrapport; elk rapport moet daarom een passage bevatten die specifiek gewijd is aan de auteur van het rapport en aantoont dat hij over de vaardigheden en/of ervaring beschikt die nodig zijn om het rapport te schrijven).

Urban.brussels heeft een vademecum  voor het opstellen van een effectenrapport opgesteld dat de auteurs van die rapporten helpt om zich de relevante vragen te stellen over het geanalyseerde project.

Vade-mecum voor het opstellen van een effectenverslag

Uw aanvraag tot vergunning, stedenbouwkundig attest of verkavelingsvergunning wordt aan een effectenrapport onderworpen op grond van artikel 142 van het BWRO. U vindt wat uitleg bij de opmaak van dit document in het 'Vademecum voor het opstellen van een effectenverslag'.

 

06-12-2011 10:25
Vademecum voor de opmaak van een effectenrapport bij de wijziging/aanieg van vervoersinfrastructuren

Uw aanvraag tot vergunning, stedenbouwkundig attest of verkavelingsvergunning wordt aan een effectenrapport onderworpen op grond van artikel 142 van het BWRO. U vindt wat uitleg bij de opmaak van dit document in het 'Vademecum voor het opstellen van een effectenverslag'.

 

 

06-12-2011 10:25

3. Passende beoordeling van de effecten (ordonnantie betreffende het natuurbehoud)

Er bestaat nog een ander type milieueffectenbeoordeling dat van toepassing is op bepaalde vergunningsaanvragen: de passende beoordeling van de effecten van projecten op de drie categorieën beschermde natuurgebieden die in het Brussels Gewest bestaan ('Natura 2000'-gebieden, natuurreservaten en bosreservaten).

De vereisten op dit gebied staan niet in het BWRO, maar in de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud.

Elk project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het ecologische beheer van een van deze gebieden, maar dat afzonderlijk of in combinatie met andere projecten significante gevolgen kan hebben op het gebied, valt onder deze verplichting om een passende beoordeling van de effecten uit te voeren.

Een project kan significante gevolgen hebben voor een dergelijk gebied, indien niet kan worden uitgesloten dat het project de verwezenlijking van een of meer instandhoudingsdoelstellingen van het gebied in gevaar brengt.

Als voor een project een stedenbouwkundige vergunning nodig is, worden de vereisten voor een passende beoordeling van de effecten opgenomen in de onderzoeksprocedure van de vergunningsaanvraag. De overheid die verantwoordelijk is voor het onderzoeken van de volledigheid van de vergunningsaanvraag moet nagaan of voor het project al dan niet een passende beoordeling van de effecten moet worden uitgevoerd:

  • Als het BWRO ook een effectenstudie of -rapport oplegt en het project in een beschermd natuurgebied of op minder dan 60 meter van een dergelijk gebied ligt, dan is een passende beoordeling van de effecten altijd vereist. Die wordt opgenomen in de effectenstudie of het effectenrapport.
  • In alle andere gevallen is het aan de overheid om per geval te beslissen, op basis van de criteria in bijlage VII van de ordonnantie betreffende het natuurbehoud. Als zij van mening is dat een passende beoordeling vereist is, verklaart zij het dossier onvolledig en nodigt zij de vergunningsaanvrager uit om een ad-hocbeoordelingsdocument in te dienen.


Let op: de passende beoordeling van de effecten mag alleen worden opgesteld door een erkende expert (zelfs als de passende beoordeling van de effecten deel uitmaakt van een effectenrapport, dat wordt opgesteld door een bevoegde expert die niet noodzakelijkerwijs erkend is).

Document acties