Evaluatie van de milieueffecten
Sommige aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning moeten aan een effectenbeoordeling onderworpen worden: een effectenstudie of een effectenrapport. De bijlagen A (effectenstudies) en B (effectenrapporten) van het BWRO bepalen de criteria op basis waarvan de ontwerpen aan een effectenstudie of -verslag 'om stedenbouwkundige reden' onderworpen worden.
Het doel van deze analyse is informatie te verschaffen aan de burger en aan de overheid die zich in verband met de vergunningsaanvraag moet uitspreken over de positieve en de negatieve effecten van het ontwerp op het milieu, en oplossingen voor te stellen om de eventuele overlast te beperken.
De vergunningsaanvragen die aan een voorafgaande effectenbeoordeling (effectenstudie of effectenrapport) onderworpen zijn, behoren tot de bevoegdheid van de gemachtigde ambtenaar (Gewest) en niet langer tot die van de gemeenten.
“Arrest van het Grondwettelijk Hof over de drempels van de parkings
Het Grondwettelijk Hof heeft via het arrest van 21 januari 2021 de wijzigingen van de parkingdrempels geannuleerd, zoals die opgenomen waren in de bijlagen A en B van het BWRO die in 2019 goedgekeurd werden bij de meest recente hervorming van het BWRO en van de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen.
Voor een aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning zijn de oude drempels voor de parkeerplaatsen opnieuw van toepassing, namelijk:
·Projecten onderworpen aan een effectenstudie (Bijlage A van het BWRO)
- 17) parkings in open lucht voor motorvoertuigen buiten de openbare weg met meer dan 200 parkeerplaatsen voor autovoertuigen;
- 18) garages, overdekte parkeerplaatsen waar motorvoertuigen worden geparkeerd (overdekte parkings, tentoonstellingszalen enz.) voor meer dan 200 autovoertuigen of aanhangwagens;
·Projecten onderworpen aan een effectenverslag (Bijlage B van het BWRO)
- 25) parking in open lucht voor motorvoertuigen buiten de openbare weg met 50 tot 200 plaatsen voor autovoertuigen;
- 26) garages, overdekte parkeerplaatsen waar motorvoertuigen worden geparkeerd (overdekte parkings, tentoonstellingszalen enz.) voor 25 tot 200 autovoertuigen of aanhangwagens;
- Bijgevolg worden voor aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning de overdekte parkings en de parkings in open lucht niet meer bij elkaar opgeteld. Ze moeten opnieuw afzonderlijk worden geteld. »
1. Milieueffectenstudies (MES)
De effectenstudies betreffen projecten die een aanzienlijke impact op het milieu kunnen hebben. Het zijn zeer grondige studies, die uitgevoerd worden door gespecialiseerde studiebureaus. De uitwerking ervan wordt opgevolgd door een begeleidingscomité. (Lijst van de erkende studiebureaus voor milieueffecten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
Het bureau voert de studie uit na de indiening van de vergunningsaanvraag, onder het toezicht van een begeleidingscomité dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van de gemeentelijke en gewestelijke besturen.
De studies worden met name verantwoord door het stedenbouwkundige criterium van de overschrijding van de grens van 20 000 m² kantooroppervlakte, door het criterium van de creatie van meer dan 200 parkingplaatsen of ook door de omvang van bepaalde infrastructuurontwerpen (zie de projecten in bijlage A van het BWRO).
Nuttige info:
Raadpleeg de lijst van de erkende bureaus voor de uitvoering van effectenstudies in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De aanvraagprocedure voor de erkenning als gelast met de effectenstudie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
2. Milieueffectenrapporten (MER)
De effectenrapporten gelden voor de projecten met een kleinere milieu-impact dan die welke een effectenstudie vereisen. Hun uitvoering is dus eenvoudiger.
Het MER wordt uitgewerkt door een bevoegde deskundige en wordt bij het aanvraagdossier gevoegd.
De gewestelijke overheidsdienst Brussel Stedenbouw en Erfgoed (urban.brussels) heeft een vademecum opgesteld voor de uitwerking van een effectenrapport, dat de auteur van een MER oriënteert naar de pertinente vragen over het ontwerp dat hij indient.
Het realisatiecriterium van parkings vormt het hoofdmotief van de effectenrapporten. Het wordt vaak met andere motiveringen gecombineerd (plaatsing van voorzieningen, bouw van kantoren, inrichting in een beplante eigendom, …).
- Vade-mecum voor het opstellen van een effectenverslag
-
- Vademecum voor de opmaak van een effectenrapport bij de wijziging/aanieg van vervoersinfrastructuren
-
3. Opmerking (MER):
Er bestaat ook een ander type milieueffectenbeoordeling: de milieueffectenrapporten (MER's), vereist voor de opmaak van bepaalde plannen (bv. BBP's).
Document acties