U bent hier: Home / Stedenbouwkundige vergunning / Bouwmisdrijven

De stedenbouwkundige inbreuken

De stedenbouwkundige inbreuken

Jaarlijks stellen de 19 gemeenten en het gewest heel wat inbreuken vast.

De lijst van handelingen die een stedenbouwkundige inbreuk vormen, is terug te vinden in artikel 300 van het BWRO. Het gaat onder meer om: 

  • de uitvoering van handelingen en werken zonder de vereiste vergunning (ofwel werd de vergunning nooit verkregen ofwel is de vergunning verstreken);
  • de uitvoering van handelingen en werken met de vereiste vergunning, maar niet in overeenstemming met die vergunning;
  • de voortzetting van handelingen of de instandhouding van werken uit hoofde van een andere persoon, maar waarvan geweten is dat ze een inbreuk vormen;
  • de verzuiming een gevrijwaard goed in goede staat te houden;
  • de niet-naleving van de door het BWRO opgelegde verplichtingen op het vlak van de milieueffectenbeoordeling.
  • ...

Al die inbreuken zijn misdrijven (strafbare feiten) die ertoe kunnen leiden dat de pleger van het misdrijf voor de correctionele rechtbank wordt gedagvaard. De rechtbank kan hem veroordelen tot een gevangenisstraf en/of een geldboete (artikel 306 van het BWRO).

De misdrijven die de controleurs het vaakst vaststellen, zijn onder meer de uitvoering zonder vergunning van:

  • (gedeeltelijke) bestemmingswijzigingen in een gebouw (inrichting van een kantoor in plaats van een appartement) of bepaalde gebruikswijzigingen (inrichting van een restaurant in een ruimte die bedoeld is voor een kledingwinkel) (en dat zelfs als er geen werkzaamheden hebben plaatsgevonden);  
  • de uitbreiding van een gebouw (bouw van een veranda);
  • de verdeling van een eengezinswoning in meerdere wooneenheden;
  • de aanleg van een achteruitbouwstrook als parkeerplaats;
  • het vellen van een hoogstammige boom.

De misdrijven vormen het voorwerp van een proces-verbaal dat aan het Parket van de Procureur des Konings wordt doorgegeven. De procureur beslist of hij de pleger van het misdrijf voor de correctionele rechtbank vervolgt of hij de sanctionerende ambtenaar de procedure voor de administratieve sanctie laat toepassen.

Als het dossier voor de correctionele rechtbank komt kan de rechtbank - naast de veroordeling tot een gevangenisstraf en/of een geldboete - een van volgende zaken opleggen (artikel 307 van het BWRO):

  • het herstel in de oorspronkelijke staat, voor zover mogelijk;
  • de uitvoering van inrichtingswerken (behalve voor een gevrijwaard goed);
  • de betaling van een bedrag dat overeenkomt met de meerwaarde die het goed ten gevolge van de werken in overtreding heeft verworven (behalve voor een gevrijwaard goed).

Als het dossier aan de sanctionerende ambtenaar (die een ambtenaar van het gewest is) wordt doorgegeven, kan hij administratieve geldboetes opleggen (artikel 313/5 van het BWRO).

Opgelet: de betaling van de administratieve geldboetes betekent niet dat de toestand van het goed geregulariseerd is. Het zal bovendien nodig zijn om het goed in de oorspronkelijke staat te herstellen of een regularisatievergunning van de bevoegde autoriteit voor de toestand te verkrijgen.

Wanneer de regularisatievergunning toestemming geeft voor handelingen en werken die een einde maken aan het stedenbouwkundige misdrijf, zijn de regels voor het verval (artikel 101 van het BWRO) niet van toepassing op die regularisatievergunning. Die kan evenmin worden verlengd. Dat is te verklaren door het feit dat de regularisatievergunning het begin en het einde van de uitvoeringstermijn voor de handelingen en werken waarvoor toestemming werd verleend, moet vastleggen (artikel 192 van het BWRO).


Informatie

  • Inspectie en Administratieve Sancties (IAS)
  • Tel.: 02 432 84 34
  • e-mail: isa-ias@urban.brussels
 

Document acties