U bent hier: Home / Stedenbouwkundige vergunning / De vergunningsaanvraag / Raadpleging van de besturen en de instanties

Raadpleging van de besturen en de instanties

De vergunningverlenende overheid kan of moet, naargelang van het geval, instanties raadplegen die bevoegd zijn in specifieke domeinen, door hen om advies te vragen.

Voorbeelden van geraadpleegde instanties:

  • Het college van burgemeester en schepenen (wanneer de gemachtigde ambtenaar de vergunningverlenende overheid is)
  • De gemachtigde ambtenaar (wanneer het college van burgemeester en schepenen de vergunningverlenende overheid is en er geen BBP of verkavelingsvergunning van toepassing is op het project)
  • De Dienst Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp - DBDMH (voor brandpreventie)
  • De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen - KCML (voor beschermd erfgoed)
  • Leefmilieu Brussel (voor milieumateries, zoals verontreinigde bodems, Seveso, Natura 2000 ...)
  • Brussel Mobiliteit (voor de wegen, openbare ruimte …)
  • De openbaarvervoersmaatschappijen (MIVB, TEC, De Lijn, NMBS)
  • De Haven van Brussel
  • ...


De algemene regel luidt dat de geraadpleegde instantie 30 dagen heeft vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag om op basis van een haar bezorgde kopie van het dossier haar advies uit te brengen.

De DBDMH heeft echter 60 dagen de tijd voor:

  • projecten die door het BWRO onderworpen zijn aan een effectenbeoordeling;
  • gemengde projecten;
  • projecten die betrekking hebben op industriegebouwen waarvan de oppervlakte meer dan 500 m2 bedraagt;
  • projecten die betrekking hebben op 'hoge' gebouwen (zoals gedefinieerd door het brandveiligheidsregelgeving);
  • projecten die betrekking hebben op 'middelhoge gebouwen' waarvan de oppervlakte groter is dan 1.000 m2

De gemachtigde ambtenaar heeft dan weer 45 dagen de tijd om zijn advies uit te brengen.

Het advies is in principe raadgevend (niet dwingend) en helpt de vergunningverlenende overheid bij het nemen van een beslissing over de verlening of weigering van de gevraagde vergunning. Als de overheid besluit om een advies niet te volgen, moet ze in haar beslissing uitleggen waarom.

In bepaalde gevallen die door het BWRO worden bepaald, is het advies eensluidend.

Bijvoorbeeld:

  • het advies van de DBDMH (de beslissing tot verlening van een stedenbouwkundige vergunning moet de naleving van de voorwaarden van de DBDMH opleggen, tenzij die voorwaarden afbreuk doen aan de erfgoedkundige waarde van een gevrijwaard onroerend goed)
  • het advies van de gemachtigde ambtenaar
  • het advies van de KCML over ingrepen die betrekking hebben op de gevrijwaarde delen van een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk beschermd is, ingeschreven is op de bewaarlijst, of waarvan de procedure voor de bescherming of inschrijving op de bewaarlijst nog loopt.
  • het advies van de overlegcommissie in geval van een unaniem advies, uitgebracht in aanwezigheid van de vertegenwoordiger van de directie Stedenbouw

Document acties