V. VERGUNDE WONINGEN – RUIMTELIJKE ORDENING EN STEDENBOUW

V.A. Vergunde woningen en bestemmingsgebieden van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP)

Bevestiging van de sterke oververtegenwoordiging van vergunde woningen in de "gebieden met gemengd karakter"

 FIG12_g_PRAS_OKpp130125_cd130204

De vergunningen 2009-2011 bevestigen de sterke oververtegenwoordiging van vergunde woningen in de "gebieden met gemend karakter" van het GBP. Een derde van de woningen werd er immers vergund in 2009-2011 terwijl die gebieden slechts 14% van het voor huisvesting bestembare grondgebied van het Gewest uitmaken. Die resultaten bevestigen (zie Overzicht van de Huisvestingsvergunningen nr. 1) de versterking van de woonfunctie in die gebieden die vroeger bestonden uit een gemengd weefsel waar productieactiviteiten, handelszaken en opslagplaatsen aanwezig waren. Het potentieel van die wijken, waarvan sommige zeer centraal gelegen zijn, lijkt dus sterk opgewaardeerd door de herbestemming van verlaten productie- of voorraadoppervlaktes of de sloop-heropbouw van oude vastgoedgehelen.

Het relatief zwakke aandeel van vergunde woningen in de “woongebieden” wordt eveneens bevestigd in 2009-2011, namelijk minder dan een derde van alle  vergunde woningen bevindt zich in deze gebieden (die het GBP voornamelijk bestemt voor huisvesting), dit terwijl deze gebieden twee derde van de voor huisvesting bestembare oppervlakte van het hele grondgebied van het Gewest vertegenwoordigen. In het bijzonder vinden we minder dan een zesde van de vergunde woningen in “woongebieden met residentieel karakter”, dit terwijl nochtans een kwart van de gewestelijke oppervlakte bestemd is voor huisvesting.

Het bijzonder hoog aantal vergunde woningen in de periode 2009-2011 in de “Gebieden van Gewestelijk Belang” (GGB) is toe te schrijven aan de vergunning "Thurn & Taxis", uitgereikt in 2010. De betekenisvolle toename van huisvesting in de GGB werd vanaf 2006 ingezet, in de GGB’s Prins Albert en Helihaven.

Ondanks de daling van 2011 zien we de jongste jaren in de “administratiegebieden” een niet verwaarloosbaar aandeel woningen. Deze resultaten zijn eigenlijk een voortzetting van de trend die werd waargenomen sinds we over gegevens beschikken in 2003. Een tiental jaar geleden stonden deze gebieden nog niet echt open voor de woonfunctie. Vandaag zien we dat die gebieden, waar in de eerste plaats kantoren waren gevestigd, geleidelijk aan meer woningen gaan ontvangen via een herbestemming van tertiaire oppervlaktes (Leopoldwijk, Louizalaan) of de bouw van nieuwe panden op gronden die nog niet door kantoren zijn ingepalmd (Genèvestraat in Evere, Tentoonstellingslaan in Jette). De wijziging van het GBP volgt die lijn aangezien het demografische GBP de woonfunctie op dezelfde hoogte plaatst als de kantoorfunctie in de “administratiegebieden”.

De "gebieden van collectief belang of van openbare diensten" hebben sinds 2003 een relatief stabiel aandeel woningen, dat rond de 3% schommelt.

Methodologie: de grafiek geeft voor elk jaar het netto aantal vergunde woningen per bestemmingsgebied van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) weer. Ter herinnering: het vormt de basis voor elke uitreiking van stedenbouwkundige vergunning, in het bijzonder voor de verschillende bestemmingen van onroerend goed. Zo vormt huisvesting de hoofdbestemming van de “woongebieden met residentieel karakter”, de “typische woongebieden” en de “gemengde gebieden”. Huisvesting is één van de vele bestemmingen (handel, productieactiviteiten, etc.) van de “sterk gemengde gebieden”. Het is eveneens vergunbaar in de “administratiegebieden” alsook tegen bepaalde voorwaarden in de “gebieden van collectief belang of van openbare diensten”. Tot slot is huisvesting vergunbaar in de meeste “gebieden van gewestelijk belang”, volgens de door het GBP voorziene programmatie.

V.B. Vergunde woningen en Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie (RVOHR) van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP)

Vergunde woningen blijven oververtegenwoordigd in de RVOHR

 FIG13_g_PRD_OKpp130125_cd130204

Het aantal vergunde woningen is oververtegenwoordigd in de RVOHR (Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie) en dat is zo sinds de productie van dat soort gegevens in 2003. Enkel het jaar 2010 vormt een uitzondering aangezien de drie grootste projecten van dat jaar ("Thurn & Taxis", "Up-site" en "LightHouses") net buiten[1] de RVOHR vallen. Die projecten bevinden zich dus als het ware in dezelfde dynamiek als de projecten binnen de perimeter van de RVOHR.

Ongeveer een derde van de vergunde woningen in de hele periode 2003 - 2011 is gelegen in de RVOHR terwijl die ruimte slechts 21% vertegenwoordigt van het gewestelijk grondgebied dat het GBP voor huisvesting bestemt. Zoals reeds vermeld (fig. 2 in hoofdstuk I), is er immers verhoudingsgewijs een hogere woonproductie in de centrale wijken dan in de rest van het hele grondgebied van het Gewest. Het feit dat de overheden bijzonder actief zijn binnen de perimeter van de RVOHR (20% van de vergunde woningen komen er op overheidsinitiatief tegenover 10% buiten de RVOHR) draagt bij tot die resultaten. De overheden investeren er op gerichte wijze via verschillende acties ten gunste van de huisvesting in de ruime zin, in het bijzonder in het kader van de wijkcontracten, de acties voor stadsvernieuwing en de steunmaatregelen voor woningvernieuwing, zonder de programma’s voor de herinrichting van de openbare ruimte te vergeten.

De politieke wil om de leefkwaliteit te verbeteren en de woonfunctie te verhogen in de wijken die lang vergeten werden en getroffen waren door onvoldoende voorzieningen en openlucht ontspanningsgebieden bestaat wel degelijk en heeft er, naast andere factoren, toe bijgedragen dat er opnieuw in privévastgoed werd geïnvesteerd.

Methodologie: de grafiek toont voor elk jaar het netto aantal vergunde woningen binnen en buiten de Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie (RVOHR). Die ruimte van positieve discriminatie ten gunste van de huisvesting werd in het Gewestelijk Ontwikkelingsplan van 2002 afgebakend. Ze dekt grosso modo het stadscentrum en de eerste woonkroon van Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitzondering van de gegoede wijken in het oosten en in het zuidoosten (zie fig. 2 in hoofdstuk I en fig. 11 in hoofdstuk IV).

C.D.


[1] op minder dan 200 meter

Document acties