II. TYPES VAN VERGUNDE WONINGEN

II.1. Superioriteit van appartementen: blijvend overwicht van tweekamerappartementen; sterke stijging van eenkamerappartementen; de balans staat nagenoeg op nul voor lofts en eengezinswoningen

 FIG3_g_Type_Log_pp130114_cd130204

Tweekamerappartementen blijven dominant binnen de vergunde woningen, ondanks de blijvende stijging van vergunde eenkamerappartementen. Een tweekamerappartement van middelbare grootte krijgt de voorkeur van vele woningproducenten, al wordt vastgesteld dat dit soort huisvesting onderbezet blijft[1].

Over het algemeen vertegenwoordigen appartementen (en in het bijzonder de appartementen met één tot drie kamers) vrijwel de totaliteit van de vergunde woningen in 2009-2011. Dit uitzonderlijk hoge aandeel appartementen heeft natuurlijk te maken met de stedelijke context waarin de nettoproductie van eengezinswoningen bijna nihil is. Lofts, die sterk op prijs werden gesteld begin jaren 2000, kunnen op steeds minder belangstelling rekenen (minder dan 1%). We stippen nog even aan dat het aandeel studio’s daalt tot minder dan 4%, en zo in de buurt komt van de grote appartementen (vier kamers en meer) dat nog steeds lager ligt dan 3%, al bleef het stabiel over de hele onderzochte periode.

Het succes van de relatief kleine woningen (voornamelijk een- of tweekamerappartementen) is gegroeid uit de stijging van de aankoop- en huurprijzen en van de verwarmings- en onderhoudskosten maar ook uit het groeiend aantal kleine huishoudens dat bestaat uit een toenemend aantal koppels zonder kinderen, eenoudergezinnen en alleenstaanden in de stad.

 FIG4_g_Evol_Type_Log_pp130114_cd130204

De opdeling van nettovergunningen in opheffingen enerzijds en creaties anderzijds, voor elke type woning, toont aan dat de vergunningen van nieuwe eengezinswoningen de opheffing ervan niet meer compenseren. De balans is voor dat soort woningen inderdaad negatief geworden in 2010 en 2011. Ter herinnering (zie Overzicht van de huisvestingsvergunningen nr. 1): deze tweeledige dynamiek van creatie/opheffing van eengezinswoningen is ruimtelijk gedifferentieerd: een niet te verwaarlozen deel van de nieuwe woningen is voornamelijk vergund in de tweede kroon terwijl de eengezinswoningen worden omgevormd tot appartementsgebouwen in de centraler gelegen wijken.

II.2. Het blijvende overwicht van tweekamerappartementen in het hele grondgebied van het Gewest; van kleine woningen in de centrale wijken; de aanwezigheid van huizen en grotere appartementen in de randwijken

 FIG5_Carte_Type_log09_11_OKpp130125_cd130204

De kaart 2009-2011 bevestigt de trends die eerder zijn opgetekend op middellange termijn (2003-2008) (zie Overzicht van de huisvestingsvergunningen nr. 1):

  • het blijvende overwicht van vergunde tweekamerappartementen in bijna het hele grondgebied van het Gewest;
  • de oververtegenwoordiging van kleinere woningen en de bijzondere groei de jongste jaren van eenkamerappartementen in bepaalde centrale wijken (Vijfhoek en eerste kroon behalve in het westelijke deel ervan), die samenloopt met de kleinere huishoudens die in die wijken meer dan elders bestaan uit alleenstaanden en koppels zonder kinderen;
  • meer eengezinswoningen in de excentrisch gelegen gebieden (in Berchem, Ganshoren, Sint-Pieters-Woluwe en in het noorden van Brussel-stad), zelfs al zien we, maar dan minder vaak, eengezinswoningen in de herbestemmingsprojecten in de meer centrale wijken (projecten "Kastelein-Wethouder" te Elsene, "Batavieren" in Etterbeek);
  • de vergunning van de ruimste appartementen (van vier kamers en meer), in dezelfde excentrische gebieden als waar huizen zijn vergund. Het beoogde publiek voor deze grote appartementen bestaat in de eerste plaats uit gezinnen met kinderen die ervoor kiezen in de stad te blijven wonen maar verder van de centrale wijken;
  • de lofts, die over het algemeen ontstaan zijn uit de verbouwing van panden die oorspronkelijk werden opgericht voor productieactiviteiten, blijven beperkt tot een paar projecten langs het kanaal, meer bepaald in Laken en in mindere mate in Molenbeek en Anderlecht.

Methodologie: de kaart 2003-2011 is beschikbaar als bijlage (zie fig. 5bis). Ze toont die resultaten over een langere periode.

C.D.


[1] Die vaststelling geldt voor de hele waaier aan appartementen met twee kamers en meer, of de bezettingsnorm van de sociale woningen wordt gebruikt of die van "één kamer per persoon behalve voor koppels" (Surkyn et al. 2008, uitgevoerd op grond van de gegevens van de SEE van 2001)

Document acties